Skip to main content

Leven op aarde

{image path="images/2020/10/30_912bcb1165_DavidAttenborough.jpg"}

Het coronavirus heeft ons danig in de greep. Recent kreeg ik echter door het kijken naar de film A life on our Planet van de 94-jarige David Attenborough weer oog voor een ander groot probleem. Kijkend naar beelden uit zijn 70-jarige carrière als maker van natuurdocumentaires zien we telkens 3 tellers meelopen: het aantal mensen op aarde, het koolstofgehalte (CO2) in de atmosfeer en de oppervlakte aan wildernis. In de loop van de tijd zien we het aantal mensen verviervoudigen, de uitstoot van CO2 dramatisch toenemen en de hoeveelheid wildernis halveren. En halverwege de film denk je: dit komt nooit meer goed. ‘De mens loopt al het andere leven op aarde compleet onder de voet en bedreigt de stabiliteit van de aarde.’ (Patrick Jansen)

Dan verandert de documentaire van karakter. Attenborough laat zich niet meeslepen door pessimisme, maar deelt met ons het optimisme dat het mogelijk is om de natuurlijke rijkdom van de wereld, de biodiversiteit, te redden en de CO2 uitstoot omlaag te krijgen.
Nu hoorde ik op journaal daar een prachtig voorbeeld van. Nu er niet meer op hen gejaagd wordt zijn er weer zo’n 30.000 bultruggen langs de Australische oostkust. Ondertussen dragen ze ook een steentje bij in de strijd tegen klimaatverandering. Walvissen absorberen namelijk ongeveer 1 procent van alle CO2 wereldwijd.
Attenborough verwijst in de film ook naar de Nederlandse glastuinbouw, waar op een klein oppervlak veel voedsel wordt geproduceerd. Als we zo leren leven kan er weer meer ruimte overblijven voor de natuur. Want er moet weer ruimte teruggegeven worden aan de natuur.
Het gevaar van zo’n voorbeeld is dat we alles gaan verwachten van technologische innovaties. Maar als we echt iets willen doen aan de hele problematiek dan zijn we zèlf aan bod. Dan moeten we zelf bereid zijn om anders te eten, te reizen, te werken, te wonen en te recreëren.

Die opdracht hoor ik ook vanuit de Bijbel klinken als de mens geroepen wordt om beeld van God te zijn in de manier van omgaan met de rest van de schepping. Om in onze omgang met al wat leeft Gods zorgzame omgang met mens, dier en plant te weerspiegelen.
Als Psalm 8 de mens als ‘bijna goddelijk’ kenschetst dan is dat niet om ons boven de rest van de schepping te zetten. Wij zijn zelf ook schepping, maar met een verantwoordelijkheid om het kwetsbare te hoeden. Niet voor niets worden in deze psalm naast de dieren ook de kinderen en de zuigelingen genoemd.
Het christelijk geloof bemoedigt ons om te geloven dat God ons deze wereld gegeven heeft en dat Hij niet loslaat wat zijn hand begon. Dit geloof voedt de hoop dat het nog niet te laat is om de zorgelijke trend te keren en inspireert ons om ons in te zetten voor de (onze) toekomst van het leven op deze aarde, Gods aarde. Goed om dat weer te beseffen dankzij deze film van Attenborough!

ds. Menno Valk