Skip to main content

Kerst 2022

Komt verwondert u hier, mensen...

Er was eens een man die het kerstfeest grondig wilde vieren. Hij haalde een laddertje uit de schuur en spande langs het plafond snoeren met gezellige lampjes. Aan de lamp hing hij een van die bellen van rood crêpepapier en dekte vervolgens de tafel. Hij had hiervoor urenlang, over drie winkels verdeeld, in de rij gestaan, maar het zag er dan ook goed uit. Naast elk bord stak hij ten slotte een kaarsje aan en klapte in zijn handen. Dit was voor zijn vrouw en kinderen het teken dat zij binnen konden komen. Al die tijd hadden ze in de keuken staan wachten en elkaar met een verlegen glimlach aangekeken. “Nee maar,” zeiden ze, “dat had je niet moeten doen.” Snel gingen ze zitten. Wat zag dat er gezellig uit! “En nu gaan we niet alleen smullen,” zei de man, “we moeten ook beseffen wat er nu eigenlijk gebeurd is.” Hij nam de Bijbel en las voor hoe Maria en Jozef alle herbergen afliepen maar nergens onderdak vonden, terwijl Maria zwanger was. Ten slotte werd het kind toch geboren, in een stal, ergens buitenaf. En toen begonnen de man en zijn gezin te eten. Nu mocht het, al was er veel ellende in de wereld, waaraan ze met verdriet moesten denken. “Kijk,” zei de man, “dát is nu Kerst vieren en zo hoort het eigenlijk.”
Terwijl ze lachten en smulden, verwonderden zij zich over de hardvochtigheid van al die herbergiers die zo’n aanstaande moeder de deur hadden gewezen. Maar ja, je moet natuurlijk wel bedenken dat het Bijbelverhaal dat ze zonet hadden gelezen al tweeduizend jaar oud was. Toen waren er nog veel hardvochtige en onbeschaafde mensen, maar dat met Jozef en Maria, dat kwam nu toch niet meer voor!

Op dat ogenblik werd er gebeld. De man legde zijn vork verstoord terug op zijn bord en zei: “Dat is vervelend. Wie belt er nu aan op Kerstavond? Er is ook altijd wat.” Hij knoopte zijn servet los, sloeg de kruimels van zijn knie en slofte naar de voordeur.
Er stond een man op de stoep met een baard en heldere, lichte ogen. Hij vroeg of hij hier ook schuilen mocht, want het sneeuwde zo. Toen zweeg hij en keek de heer des huizes in de deuropening smekend aan. Die werd op dat moment door grote drift bevangen en schreeuwde: “Uitgerekend op Kerstmis! Zijn er geen andere avonden om iemand lastig te vallen?” Daarna sloeg hij de deur hard achter zich dicht.
Maar terug in de kamer kwam er een vreemd gevoel over hem en de kalkoen met cranberrysaus smaakte hem niet meer. “Ik ga nog even kijken,” zei hij, “er is iets gebeurd, maar ik weet niet wat.” Hij liep terug naar de stoep en keek in de warrelende sneeuw. Daar zag hij de man nog juist om de hoek verdwijnen, met een jonge vrouw naast zich, die duidelijk zwanger was. Toen holde hij naar de hoek en tuurde de straat af, maar er was niemand meer te zien. Die twee leken wel in de sneeuw te zijn opgelost. Toen hij weer in de kamer kwam zag hij bleek en er stonden tranen in zijn ogen. “Zeg maar even niets,” zei hij, “die wind is wat schraal, het gaat wel weer over.” En dat was ook zo, men moet zich over zoiets kunnen heen zetten.

Het werd nog een heel prettig kerstfeest, het was in jaren niet zo echt geweest. Het bleef sneeuwen, de hele nacht door en zelfs het kind werd opnieuw in een schuur geboren. Ach, hoe herkenbaar is het wat Godfried Bomans in dit verhaal beschrijft. We zien mensen die met de beste bedoelingen (‘bewust’) willen leven, maar als puntje bij paaltje komt vergeten dat er toch nog wel een behoorlijk verschil zit tussen goede bedoelingen en goede daden. Bomans gebruikt ironie, maar het is dan ook maar een verhaal. Ik wil niemand beschuldigen dat hij of zij net zo handelt als de heer des huizes in dit verhaal.
Maar duidelijk is dat ook wij, misschien, toch ook wel iets teveel op onszelf gericht zijn.
Kerstfeest mag onze ogen openen voor een andere manier van naar de werkelijkheid kijken dan we gewend zijn. Met Kerst gebeurt er iets dat mensen uit zichzelf niet tot stand kunnen brengen. Het kan alleen maar plaats vinden omdat er een kracht werkzaam is die mensen in beweging doet komen en veranderingen bewerkstelligt. ‘Bevrijding’ noemen de Bijbelse verhalen dat, ‘uittocht’, ‘wedergeboorte’, ‘leven’.
De mens wordt bevrijd van een levenshouding waarin hij het buitengewone niet meer ervaart. Hij wordt opnieuw geboren en komt (weer) tot leven. Op eigen kracht kunnen mensen dat niet. We hebben er de liefde van God voor nodig.
Kerst is dat dat wat onmogelijk lijkt, gewoon mogelijk is en zomaar in het gewone leven gebeurt. Dat we dat een ‘wonder’ noemen, is misschien wel het grote drama van onze hedendaagse werkelijkheid. We zijn zo ver van het ware leven komen af te staan, dat we het nog slechts als iets wonderbaarlijks, iets bovennatuurlijks kunnen duiden. Maar de Bijbel leert ons dat het bovennatuurlijke het échte leven is. God is niet buiten ons, maar in ons: in de keiharde realiteit van ons dagelijks bestaan wordt een kind geboren dat de loop van de geschiedenis en het lot van ons leven zal veranderen. Dat is geen vroom wensdenken, maar realiteit.
Iedereen begrijpt dat een dergelijke belofte de hardheid van wat er in onze dagen geschiedt niet zal opheffen. De zorgen, het verdriet, de pijn, de krappe financiën, de eenzaamheid – dat zal nog wel even voortduren. De oorlogen, de honger, dat gevoel van vervreemding en ontheemding. De vluchtelingen. Met mooie beloftes los je de bitterheid van het dagelijks leven niet op. Dat is waar. Hoewel… Waarom vertellen we elkaar al tweeduizend jaar dat er in de diepste duisternis van de tijd een kind werd geboren dat de loop van de geschiedenis en het lot van de mensen zal keren? Waarom geloven we, soms tegen beter weten in, nog steeds en telkens opnieuw in dat verhaal?

Ik wens dat we het nieuwe jaar met blijdschap, verwondering en een open blik tegemoet kunnen treden en dat we kracht mogen ontlenen aan dat oeroude verhaal van Kerst. Zo kunnen we getroost het nieuwe jaar in gaan.

ds. Ary Braakman