Skip to main content

Kleine theologie van de uitnodiging *

{image path="images/2018/09/01_d7d2c9da38_uitnodiging.jpg"}

Het Evangelie naar Johannes begint met een aardig verhaaltje over een uitnodiging. Jezus is bezig met het uitkiezen van zijn leerlingen. Eén van die leerlingen is Filippus. Er staat dat Jezus hem ‘vond’ toen hij op weg was naar Galilea. Hij nodigde hem uit: ‘Volg mij’. En dat deed Filippus. Maar dat niet alleen. Hij ging op zoek naar zijn goede vriend Natanaël, om die ook uit te nodigen en zegt dan: ‘Wij hebben hem gevonden’.

Dat was niet helemaal juist, want één vers daarvoor staat dat het precies andersom was: Jezus had Filippus gevonden. Maar Filippus is nog niet uitgesproken: ‘Wij hebben hem gevonden over wie Mozes en de profeten geschreven hebben: Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret’. De zoon van Jozef uit Nazaret. Dat klinkt theologisch ook niet helemaal in orde, toch? Johannes heeft net uitgebreid beschreven hoe de ‘eniggeborene van de Vader’ mens geworden was. En die Vader, dat was niet Jozef. En wat Nazaret betreft… laten we dat half goed rekenen. Filippus nodigt Natanaël uit. Hij doet dat in drie zinnen, en van de drie dingen die hij zegt, zijn er tweeëneenhalf fout. Maar Natanaël gaat mee en komt bij Jezus, en dan gaat de Geest er verder mee.

Als het over ‘uitnodiging’ gaat, denk ik altijd aan dit verhaaltje over Filippus en Natanaël. En de kern is: getuigenis. En dat is wat anders dan een gelikt promo-praatje, of voor één keer per jaar net doen alsof je heus een heel hippe kerk bent. Het is ook niet een antwoord hebben op alle vragen. Het is veel simpeler: gewoon vertellen wat je weet, of denkt te weten – ook al klopt er niet veel van, zoals bij Filippus.
In het hart van de uitnodiging zit kwetsbaarheid, zeker in deze postchristelijke cultuur. We weten best dat je dat verhaal van het christendom zo kunt slopen. Maar, en daar zit de weerbarstigheid, we weten dat alle zingevende verhalen zomaar gesloopt worden. Het is altijd gemakkelijker iets kapot te maken dan iets op te bouwen. Maar uiteindelijk moet je wel iets hebben waarmee je kunt leven en sterven. Heer, we kennen geen beter verhaal dan dat van u.
Behalve getuigen is gastvrijheid belangrijk. Gastvrijheid is wat anders dan slimme manieren vinden om mensen te werven voor het bijwonen van een kerkdienst of om lid te worden van een kerk. In een cultuur als de onze is de meerderheid daarin totaal niet geïnteresseerd en het maakt echt niet uit hoeveel marketing je erin investeert – dat blijft zo. Gastvrijheid gaat veel dieper; het is echt een manier van zijn. Het is in de eerste plaats simpelweg: mensen bij elkaar brengen rond dingen en doelen die ertoe doen, en daaromheen vriendschappen sluiten, verbintenissen leggen.

Het draait dan niet allereerst om wat wij in bezit hebben dat we anderen kunnen aanbieden, maar het draait erom dat we relaties aangaan en ons leven open maken omdat we geloven dat daardoorheen God ons roept bij zijn zaak, ons verandert als mensen naar zijn beeld. Gastvrij kerkzijn heeft alles te maken met de Geest: met fijngevoeligheid ontwikkelen voor zijn aanwezigheid.

* Delen uit een inleiding n.a.v. Kerkproeverij van prof. dr. Stefan Paas, hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de VU (Amsterdam) en hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen.